Een 'gewone' maandag | Column taalcoach Irene Wing Easton
Lezen en oploskoffie
We lezen een boekje, Alzina en ik. Zij leest hardop voor, denkt na, knikt als ze de zin begrijpt en soms verbeter ik haar als ze een woord niet goed uitspreekt, of stel haar een vraag over wat ze las. Af en toe nemen we een slokje van de oploskoffie die voor ons staat. Woorden die lastig zijn schrijft Alzina in een schrift. Of zij stelt mij een vraag, zoals nu, bij de zin: "Het is een gewone maandag".
Woon – wonen – gewoon
'Gewoon?' Haar wenkbrauwen gaan omhoog. 'Net als wonen?' Ik moet even nadenken, hoe leg ik dit nou uit? 'Wonen is een werkwoord.' 'Ah werkwoord ja!,' zegt Alzina. Ze kijkt nog aarzelend en ik wijs om me heen. Ik probeer haar huiskamer vol kringloopmeubels die ze tot een gezellig geheel heeft gevoegd, in mijn armbeweging te omvatten. 'Jij woont hier.' Er wordt heftig geknikt en het werkwoord wonen wordt vervoegd.
Google Translate
Maar dan lopen we vast, we lopen gewóón vast zou ik haast zeggen. Hoe leg ik dat woordje nou toch uit? Alzina heeft de oplossing en pakt haar mobieltje. Google Translate wordt erbij gehaald en vol verwachting typt ze ‘gewoon’ in. Dan komt altijd een verrassend moment want op haar scherm verschijnen allemaal streepjes en slingertjes en rare tekentjes, die voor mij niet gewoon zijn maar voor Alzina gelukkig wel. Arabisch is haar moedertaal. Nu begrijpt ze het.
Verbolgen lezer
'Ja gewoon', lacht ze. We lezen verder in ons boek. Het gaat een pagina goed en dan stuiten we op 'Marie had geen zin om boodschappen te doen.' 'Zin?' Ik voel hem al komen… Alzina wijst verbolgen naar haar boek en laat haar vinger langs een regel gaan. ‘Dit is toch zin?'