Heimwee naar jezelf | Column wijkvrijwilliger Trudeke Sillevis Smitt
‘Is je man er niet?’ vraag ik als ik met Giti bij haar thuis uien sta te schillen. We maken Franse uiensoep – Giti wilde wel eens weten hoe dat moest. ‘Omar is naar Nederlandse les’, vertelt Giti. ‘Hij vindt het moeilijk, maar het is beter dan thuis naar de televisie kijken. Hij leert mensen kennen, dat is goed.’
Als we later met zijn drieën aan tafel zitten vraag ik Omar hoe de les was. ‘The teacher is good. Véry good’, antwoordt hij. En hij zegt er nog wat achteraan, in het Perzisch – zo te horen een grapje. Giti vertaalt: ‘De lerares is goed, want ze maakt echt contact met de leerlingen. Alleen jammer, zegt Omar, dat hij een slechte leerling is.’
Ah fijn, zelfspot. Eindelijk begin ik Omar een beetje te leren kennen. Hij is later naar Nederland gekomen dan Giti, en in het begin was hij erg stil en teruggetrokken. Een enkele keer zag ik in de omgang tussen hem en Giti iets speels en schalks, het soort van liefde dat de decennia doorstaat. Mijn aanwezigheid leek hij nauwelijks op te merken.
Volgens mij was Omar het afgelopen jaar in diepe rouw. Als je op je zeventigste in een ander land moet gaan wonen verlies je niet alleen je vertrouwde omgeving. Je verliest een groot deel van jezelf. ‘In Iran was Omar iemand,’ vertelde Giti me ooit, om het uit te leggen. ‘Mensen kenden hem, door zijn werk had hij aanzien opgebouwd. Hij had een auto, een mooi huis. Hier kent men hem niet. En voor hem is Iran niet eens onveilig, hij is naar Nederland gekomen omdat ík in Iran gevaar loop.’
Ik moest denken aan de schrijver Abel Herzberg. Hij zette zich jarenlang in voor de oprichting van de staat Israël, maar toen die er eindelijk was, kon Herzberg zich er niet toe zetten er te gaan wonen. Hij was, geloof ik, te gehecht aan wie hij in Nederland was.
En de prachtige film Cold War gaat over de strijd tussen land en liefde als terugkeer niet mogelijk is, of alleen met dramatische offers. Zelfs als je nog jong bent en in je nieuwe land succesvol wordt, kun je voorgoed verscheurd blijven.
Omar zal hier natuurlijk nooit meer kunnen opbouwen wat hij had in Iran. Hij spreekt de taal van de mensen niet, en de mensen kennen zijn cultuur niet. Omar weet bijvoorbeeld veel van de Iraanse politiek, maar hoe kan hij erover vertellen? En wie heeft er belangstelling voor? Zijn mogelijkheden om te zijn wie hij is zijn beperkt.
Omar moet leven met de heimwee naar de man die hij was in Iran en die hij heeft achtergelaten uit liefde voor zijn vrouw en zijn familie. Hopelijk lukt het hem om vanuit die basis zijn leefwereld hier geleidelijk uit te breiden. Dan wordt hij weer meer Omar. Misschien ontdekt hij zelfs wel kanten van zichzelf die in Iran nooit tot ontplooiing waren gekomen.
Voor mij krijgt hij in elk geval langzamerhand meer kleur. Zo weet ik sinds vandaag dat hij van uiensoep houdt. En dat hij een slechte leerling is van een hele goeie juf.