Lantaarnpaal | Column taalcoach Edith Tulp
Zo energiek als een leeuw
Firas betekent leeuw, zegt hij. En reken maar dat hij dat is. Mijn nieuwe Syrische taalmaat is vol energie en heeft maar één doel en dat is vooruit te komen in het leven. Hij is eind twintig en alleen in Nederland. In Damascus had hij een goede baan en stond hij op het punt om economie te gaan studeren. De oorlog stak daar een stokje voor. Nu hoopt hij economie te gaan studeren in Amsterdam, maar daar is zijn Nederlands nog lang niet goed genoeg voor. Ook wil hij werken. Maar een pizzarestaurant nam hem niet aan, omdat hij geen Nederlands spreekt. Cijfers en exacte vakken, daar is hij goed in, zegt hij. Maar taal is een heel ander verhaal.
Leg dat maar eens uit
Zo gesloten als mijn Oegandese taalmaat was, zo open lijkt Firas te zijn. Hij vertelt me veel. Hij probeert het in het Nederlands en schakelt dan weer over in gebroken Engels. Ik moet me goed concentreren om niet de draad kwijt te raken. We wandelen door het Vondelpark en ik wijs hem dingen aan: boom, bos, roos, heg, struik, bankje, zwembad en lantaarnpaal. Die laatste is een moeilijke. Het is ook een erg ouderwets woord, bedenk ik. Nog uit de tijd dat er alleen lantaarns waren met petroleum en een gaskousje of misschien dat niet eens. Leg dat maar eens uit. Ik raad hem aan woorden op te schrijven. Dat helpt mij altijd om ze te onthouden. Maar dat is hij niet met mij eens. ‘Ik houd ze in mijn hoofd’, en veelbetekenend wijst hij daar naar. ‘Volgende keer onthoud ik ze, dat zul je zien.’ ‘Herinner ik me ze’, verbeter ik hem. ‘Je herinnert ze je dan…’ Pff, wat een moeilijke zinsconstructie is dat, als ik het zo uitspreek.
‘Ja, maar dat ene woord…’
Firas brandt de volgende keer meteen los. In het Nederlands. ‘Ik herinneren…’ en hij wijst naar zijn hoofd, ‘alle woorden… boom, bos, zwembad, struik…’ Hij heeft een vragenlijst bij zich die hij moet invullen en waarin naar een aantal persoonseigenschappen wordt gevraagd. Zoals hoe het met zijn zelfvertrouwen staat. ‘In Syrië gaf ik dat een acht,’ zegt hij. ‘Maar hier,’ hij schudt zijn hoofd, ’is een vier nog veel.’ ‘Maar je doet het hartstikke goed’, geef ik hem een peptalk. ‘Je herinnert je alle woorden!’ ‘Ja, maar dat ene woord’,… hij wijst naar een lantaarnpaal. Ik wil hem zeggen dat het niet zo’n belangrijk woord is, dat hij dat kan vergeten. Maar dat slaat ook weer nergens op.
Ook vrijwilliger worden?
Zoek hier naar vrijwilligersvacatures bij jou in de buurt.