Mijn steun en toeverlaat van toen | Column Hazem Darwiesh

Column, 11 juni 2020
Leestijd, 5 min.
Journalist en columnist Hazem Darwiesh denkt terug aan die eerste, moeilijke jaren in Nederland en zijn eenzame integratie in een onbekende samenleving. Zijn rots in de branding: VluchtelingenWerk-vrijwilliger Robert. 'Langs de lijn van mijn nieuwe leven zou Robert stap voor stap met mij meelopen. Hij was het aan wie ik al mijn angsten en zorgen vertelde. Hij was het die met zijn hand op mijn schouder klopte en mij naar voren duwde.' Een ode aan de maatschappelijk begeleiders van VluchtelingenWerk.
placeholder

Tollende vragen

Na anderhalf jaar dodelijk wachten in een asielzoekerscentrum (azc) in Dronten, kwam in februari 2017 het moment waarop ik zo lang had gewacht. Binnenkort zou ik verhuizen naar mijn eigen huisje in Zwolle. Daar zou ik eindelijk mijzelf kunnen zijn, volledig vrij en veilig. Ik slaakte een zucht van verlichting. Tegelijkertijd waren mijn gevoelens gemengd en ingewikkeld. Aan de ene kant kon ik eindelijk weg van alle druk en intimidatie die ik in het azc had meegemaakt. Kon ik eindelijk de teugels van mijn leven weer in eigen handen nemen. Maar aan de andere kant was ik erg bezorgd. Ik sprak amper Nederlands en had geen idee hoe ik mijn nieuwe leven in de praktijk kon beginnen en hoe ik mijn dromen en plannen zou kunnen realiseren.

Enkele dagen voor mijn vertrek van het azc ontving ik een brief van VluchtelingenWerk waarin stond dat ik de dag na de ontvangst van mijn huissleutel een afspraak had op hun kantoor in Zwolle. Diezelfde dag was er ook een afspraak voor mij gepland met een contactpersoon van de gemeente Zwolle, om mij in te schrijven in de gemeente. Op 13 februari arriveerde ik – met bewolkt weer en weinige spullen – in Zwolle. Ik kreeg de huissleutel van de oude huurder en zat daarna op de vloer in een volledig leeg huis. Ik had zojuist een blanco vel van mijn leven gekregen, dat ik helemaal zelf moest gaan invullen. Hoe zou ik dat gaan doen? Hoe kon ik mijn leven hier succesvol opbouwen? Zou ik in staat zijn om op mijn voeten te staan en mijn dromen te vervullen? Wie zou mij helpen? Door al die vragen kon ik die nacht amper slapen terwijl ik het lege huis om mij heen bekeek.

Moeizame lancering

De volgende dag vulde het zonlicht mijn nieuwe huis. Ik werd er blij van. Ik kleedde me aan en ging naar mijn afspraak met de gemeente. Maar mijn inschrijving in de gemeente ging niet verder dan het tekenen van wat papieren en de uitleg van enkele technische zaken over de bijstandsuitkering die ik zou gaan ontvangen. Daarna nam de medewerker afscheid van mij en wenste mij veel succes. Dat was het. Het verbaasde me. Ik zag die dag niets van hen, noch wisten zij iets van mij. Een beetje teleurgesteld fietste ik daarna naar mijn afspraak bij VluchtelingenWerk. Ook hier wist ik niet wat me te wachten stond, niet of zij me echt verder zouden kunnen helpen. Alles wat ik wist was de naam van de vrijwilliger die mij zou opwachten: Robert. Als de afspraak vergelijkbaar was met de afspraak van de gemeente, zou het een moeilijke lancering van mijn nieuwe leven worden.

Ik stelde me daarom bescheiden op, maar Robert zag er open uit. Hij was maatschappelijk begeleider bij VluchtelingenWerk en verwelkomde me in Zwolle. Hij legde mij uit wat we moesten doen om mijn leven hier goed te beginnen. Van de inschrijving bij een huisarts en ziektekostenverzekering, tot de technische zaken rondom de woning, mijn plan om de taal te leren en de plek die voor mij het meest geschikt zou zijn om dat te doen. We sloten de afspraak af met Roberts belofte om snel een brief aan de Hoge School van Windesheim te schrijven om mij in hun eerstvolgende klas te registreren. Optimistischer en zelfverzekerder kwam ik uit onze afspraak. Toch dacht ik dat ik Robert nog een paar keer zou ontmoeten, en dat het dan voorbij zou zijn. Maar langs de lijn van mijn nieuwe leven in Zwolle, zou Robert stap voor stap met mij meelopen.

Steun en toeverlaat

Een jaar lang zagen we elkaar elke week. Iedere woensdagmiddag kwam ik bij hem langs op het kantoor van VluchtelingenWerk, en namen we alle problemen en obstakels mee die ik gedurende die week was tegen gekomen. Niet alleen praktische problemen, maar ook de psychologische en sociale. Die tijd met Robert was de plek om al mijn angsten en zorgen te vertellen, samen met hem mogelijke oplossingen en mogelijkheden te bespreken, steun te zoeken en te bespreken wat voor mij het meest geschikt zou zijn. Hij was een echte steun en toeverlaat. Iemand die met zijn hand op mijn schouder klopte en mij naar voren duwde.

Op een regenachtige middag haastte ik me na school naar Robert en vertelde hem dat ik verdwaald was. Ik vertelde hem over mijn integratieproblemen en gevoelens van eenzaamheid, mijn verlangen naar mijn achtergebleven familie en de vertraging bij het starten van de psychotherapiesessies die ik hard nodig had. Hij luisterde naar me, probeerde me gerust te stellen en zette alles in het werk om mijn huisarts te overtuigen van de noodzaak om mijn psychotherapie eerder te beginnen. Die sessies zouden uiteindelijk een jaar duren en mij helpen om mijn angsten en pijn te overwinnen.

Nu ik de teugels van mijn leven weer heb overgenomen en met hard werken alles heb bereikt, denk ik terug aan de tijd met Robert en zijn steun die ik toen zo hard nodig had. Natuurlijk had ik een sterk verlangen en vastberadenheid om mijn integratie in Nederland te laten slagen. Maar zonder de steun die Robert (en andere Nederlanders) mij gaf, was het bijna onmogelijk geweest om hier op mijn eigen benen te leren staan. Iedereen in Nederland wil een geslaagde integratie van nieuwkomers en alle politieke partijen pleiten daarvoor. Dat willen ook alle nieuwkomers. Maar het moet voor iedereen duidelijk zijn dat we zonder Robert en al die andere maatschappelijk begeleiders – de Nederlandse vrijwilligers die ons met hart en ziel hebben gesteund – ons integratietraject niet goed hadden kunnen afronden. We zouden met te korte roeispanen laveren in een donkere zee waar we niets vanaf weten, en nooit de veilige kust van integratie bereiken waar we onszelf en dit land ten goede kunnen komen.