Stipt op tijd | Column taalcoach Edith Tulp
Natuurlijk is hij te laat
Voor mij is het net zo spannend als voor Robert. Ik ben voor het eerst taalcoach en hij voor het eerst mijn cliënt. Een ding hebben we alvast gemeen. Hij komt uit Oeganda en ik heb in Oeganda gewoond. Dat moet een voordeel zijn. Of een nadeel, realiseer ik me, als ik ongeduldig op de klok kijk in de bibliotheek waar we hebben afgesproken. Hij is te laat, natuurlijk is hij te laat, hij is een Oegandees. En ik ben bevooroordeeld. Al meteen word ik geconfronteerd met het meest hardnekkige en vooral ook cliché vooroordeel wat wij over Afrikanen hebben: ze zijn altijd te laat.
Aanpassen aan onze normen
Het vooroordeel zit niet zozeer in het te laat komen, als wel in het feit dat wij dat slecht vinden. Het is onze norm om tijd efficiënt in te richten, soms op het obsessieve af en Robert moet zich daaraan aanpassen. In denk terug aan Oeganda, waar ik me noodgedwongen voegde in een slow time beweging, die, als ik me aan het wachten kon overgeven, weldadig aanvoelde. Maar nu moet ik Robert dus overtuigen dat je je aan de afgesproken tijd houdt. Stipt.
Geen goed excuus
Ik krijg het zelf een beetje koud bij dat ‘stipt’. Robert beaamt dat hij het zelf heel belangrijk vindt om op tijd te komen. De tweede keer gaat dat prima. De derde keer belt hij omdat hij onze afspraak een paar uur wil verzetten. Een paar dagen later – waarbij hij stipt op tijd is – vertelt hij dat hij die dag te laat wakker was geworden en, hongerig, eerst wilde koken voordat hij mij zou zien. "Maar Robert, dat is geen goed excuus," druk ik hem op het hart. "Nederlanders accepteren dat niet. Je moet op zijn minst doodziek zijn." Dat zijn dus onze normen en ik besef ineens dat die niet voor iedereen vanzelfsprekend zijn.
Ook vrijwilliger worden?
Zoek hier naar vrijwilligersvacatures bij jou in de buurt.