Dankbaarheid zonder open armen

Gemeenten & Professionals, 6 juli 2020
Leestijd, 2 min.
Mijn taalmaatjes hoor ik eigenlijk nooit over racisme, wel over hoe dánkbaar ze zijn dat ze hier veilig mogen wonen. Op een dag kom ik erachter dat ze wel degelijk te maken hebben met racisme, of in ieder geval met een gebrek aan respect voor andermans traditie en cultuur.
placeholder

Vijf jaar geleden nam Tabia in Syrië afscheid van haar vader, voordat ze aan haar tocht naar Nederland begon. Zonder dat ze elkaar ooit nog konden omhelzen, is hij daar nu overleden. Zijn dochter houdt hier een condoleance-bijeenkomst. Ik krijg een appje met de datum en het tijdstip. Pas op het állerlaatste moment is de locatie bekend.

Als ik de knutselruimte van het wijkgebouw betreed, zie ik rijen tegen elkaar geschoven tafels staan, waarachter Syriërs en Nederlanders zitten. Op de wit papieren tafelkleden staan schalen vol dampend eten. Bedeesd schuif ik aan. Tabia maant me ‘Eét éét!’ Ze legt me uit dat door te eten, ik de overledene, in dit geval haar vader, eer aan doe. De Syrische vrouw die tegenover me zit, schuift me een bord toe met iets wat er min of meer uitziet als pannenkoekjes. Ze vertelt dat ik er nog muntblaadjes op kan leggen. Dat smaakt inderdaad heerlijk. Om me heen zie ik meer Nederlanders die onder de indruk zijn. We knikken elkaar toe en zeggen ‘Nou, dat is wel wat anders dan koffie met cake!’

Ik complimenteer Tabia met hoe ze dit alles georganiseerd en gekookt heeft.  
‘Mijn Syrische vrienden en kennissen uit heel Nederland, hebben dit klaargemaakt en meegenomen’, zegt ze. ‘Dat hóórt zo bij ons.’ We kijken om ons heen. Naar de kasten met knutselspullen, naar de grote foto van haar vader omringd door bloemen die de genodigden meenamen.
‘Mooie ruimte is dit en met de witte tafelkleden ziet het er keurig uit. Je vader zou vast tevreden zijn.’
Tabia knikt. Dan vertelt ze over de zaaltjes die ze benaderd heeft.
‘Niemand wilde ons hebben omdat we Syrisch eten wilden opwarmen. Een man zei zelfs dat Nederlanders niet van Syrisch eten hóuden!’
Ik voel mijn wangen rood worden en haast me om te zeggen dat ik dit heel erg vind, dat die man het toch wel helemaal verkeerd had en schep nog maar eens op.

Columnist Irene Wing Easton