‘Ik heb zóveel aan mijn taalcoach te danken!’
Een wereld van verschil
Kaveh komt uit Iran, en woont sinds anderhalf jaar in Ede. Hij kan zich nu goed redden in het Nederlands. “Ik leer van Aart niet alleen de taal, maar hij leert me ook over de cultuur en de maatschappij in Nederland. Er zijn zóveel verschillen tussen Iran en Nederland… Met Aart kon ik de weg vinden in Nederland. Met zijn hulp heb ik ook leuk werk gevonden, daar ben ik erg blij mee. Ik heb een baan bij een bedrijf in Wageningen, de baan sluit goed aan bij mijn opleiding. Ik kon werk vinden, omdat mijn Nederlands nu eindelijk goed genoeg is.”
Leren door te spreken
Hij heeft vier dagen per week Nederlandse les gevolgd. Maar écht Nederlands leer je toch door te praten met Nederlanders, die hun moedertaal spreken. Aart: “Je moet, als je de taal niet goed spreekt, ook door de schaamte heen: dat je het niet kunt. Je moet lef hebben. Dus ik zei steeds: ‘Kom op, je kunt het’. Ook toen hij solliciteerde. Ik vind het fijn om te zien als mensen zich ontwikkelen. En ik vind het extra leuk als dat mensen uit een andere cultuur zijn. Het is belangrijk dat ze de weg vinden in onze samenleving. En ik leer zelf ook veel. Bijvoorbeeld hoe ze omgaan met ouders en familie. We zijn in Nederland veel meer individualistisch. Ze hebben waarden die wij kwijt zijn.”
'Nee' leren zeggen
Kaveh geeft een voorbeeld van de verschillen tussen Nederland en Iran. “Als in Iran iemand komt en vraagt of je wilt helpen, mag je geen ‘nee’ zeggen. Als je dat wel doet, heb je een probleem. Dus dan zeg je ‘ja’, en pas als diegene weggaat zeg je: ‘Ik heb nagedacht, maar ik kan je niet helpen’. Je laat dus eerst zien dat je graag wilt helpen. Het is een beetje jokken om de verhoudingen goed te houden. Dat vond ik heel lastig in Nederland, want dat doen ze hier niet. Maar ik heb het geleerd. Ik kan nu ook ‘nee’ zeggen, zonder er lang over na te denken. Dat heb ik nodig op mijn werk. Anders moet ik overwerken op tijden dat het niet kan. Dat leerde ik van Aart.”
Kaveh vertelt: “Aart is ruim een jaar mijn taalcoach geweest. We zagen elkaar ongeveer één keer per week, thuis of in de bibliotheek. Want daar zat ik vaak te leren. Na een kopje koffie praatten we over de gewone dingen, zoals het nieuws of de voetbalclub van mijn zoontje. Soms gingen we wandelen en we gingen ook een keer naar het Openluchtmuseum”. Kaveh spreekt inmiddels zo goed Nederlands, dat hij Nederlands vertaalt voor andere Iraniërs bij de International Church Foundation, een interculturele kerk. Aart is ondertussen begonnen als taalcoach voor een andere statushouder: een Iraanse jongeman die nog niet zo lang naar taalles gaat en zijn hulp goed kan gebruiken. “Weer heel anders, maar ook leuk”, vertelt Aart.
Wil jij net als Aart taalcoach worden?
In Ede is op dit moment plek voor nieuwe vrijwilligers. Wil jij je ook nieuwkomers in de gemeente helpen met het leren van de Nederlandse taal?