Oekraïense vluchtelingen in Nederland: een jaar later
Een stampvol station
Vorig jaar maart stond Lesia Protsenko (36) met haar elfjarige zoon op een stampvol station in Kyiv. Ze had geen idee waar hun reis zou eindigen. ‘De meeste treinen richting het Westen denderden voorbij, zonder te stoppen', vertelt ze. ‘Ze zaten helemaal vol. Intussen dacht ik: mijn leven is híér, waar moet ik heen?’
Zoals zo veel andere Oekraïners stapten Lesia en haar zoon uiteindelijk toch in een trein. Inmiddels zijn meer dan dertien miljoen mensen uit Oekraïne op de vlucht: vijf miljoen mensen binnen Oekraïne, acht miljoen elders in Europa. In Nederland kwamen bijna 95 duizend mensen terecht: 90 duizend Oekraïners en 4.600 mensen uit Oekraïne met een andere nationaliteit. Dat is meer dan het dubbele van het aantal asielzoekers dat afgelopen jaar vanuit andere landen naar Nederland kwam.
Ook de reis van Lesia eindigde in Nederland, in het Drentse Meppel. Ze vertelt: 'In de trein bedacht ik dat daar een achternicht van mijn man woonde. Ik stuurde haar een berichtje of we één of twee weken konden komen logeren, en dat vond ze goed.'
Mini-VluchtelingenWerk
Op dat moment stond bij VluchtelingenWerk alles al op scherp. Ellen Poortenga, toen nog regiomanager Groningen, was daar net benoemd tot programmadirecteur Oekraïne. Ze vertelt: 'Oekraïners kregen in Nederland een andere verblijfsstatus en huisvesting dan andere vluchtelingen (zie kader, red.). Daardoor waren zij voor ons moeilijker te bereiken. Omdat we Oekraïense vluchtelingen toch zo goed mogelijk wilden voorlichten, moest voor hen alles anders en apart georganiseerd worden. Zo bouwden we een soort mini-VluchtelingenWerk binnen onze organisatie, speciaal voor Oekraïners.'
En gebouwd werd er. Poortenga gaat verder: ‘Binnen een paar weken ontwikkelde VluchtelingenWerk de website RefugeeHelp.nl die Oekraïners informatie geeft op het gebied van wonen, werken, scholing, juridische status en gezondheid. Ook vroegen we Oekraïeners die hun weg in Nederland al hadden gevonden hoe we het beste met andere Oekraïners in contact konden komen. Zo begonnen we ook actuele informatie te verspreiden via YouTube-filmpjes en andere socialmediakanalen. Ook startte VluchtelingenWerk spreekuren voor Oekraïners, zoals we die in azc’s en gemeenten ook draaien voor reguliere vluchtelingen.'
Paula van der Kaap is teamleider bij VluchtelingenWerk in Emmen en Meppel, waar de gemeente een oud, leegstaand ziekenhuis beschikbaar stelde voor huisvesting. Van der Kaap: 'Vier weken na de Russische invasie konden mensen daar al terecht. We zorgden we dat ze snel een bankrekening kregen en medische zorg. We attendeerden ze op vacatures. Het was een hectische tijd omdat alles nieuw was. Niet alleen voor VluchtelingenWerk, ook voor de gemeente, opvanglocaties en welzijnsorganisaties. Wie was waarvoor verantwoordelijk en wat waren de regels voor deze vluchtelingen? Er waren spanningen, maar gaandeweg kwam er meer duidelijkheid.'
Werk is heel belangrijk, het geeft ons afleiding
Pijlsnel aan het werk
Terwijl de organisaties zich voorbereidden op langduriger opvang en ondersteuning wilde Lesia Protsenko in het begin niet eens haar koffer uitpakken. ‘Ik stond in de wachtstand, de oorlog zou vast snel voorbij zijn. Toch wilde ik niet dat mijn zoon ook in het luchtledige zou blijven hangen. Daarom zijn we snel op een school gaan kijken en zat hij na drie weken in de klas. Twee maanden later kwam ook mijn man naar Nederland. Hij is 62 en deed tijdelijk voor het leger bewakingswerk, maar dat werd al snel door militairen overgenomen.’
Het huis van de achternicht werd te krap en het gezin kon terecht in het voormalige ziekenhuis in Meppel. Protsenko: ‘Inmiddels werkt mijn man als buschauffeur en ik als kapster, net als in Oekraïne. Werk is heel belangrijk, het geeft ons afleiding. We hebben veel geluk gehad en zijn dankbaar voor alle hulp die we hebben gekregen.’
Het aantal werkenden onder Oekraïners is hoog, blijkt uit CBS-cijfers. Marjan de Gruijter, onderzoeker bij Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS): ‘Bijna de helft van de 15- tot 65-jarigen heeft een baan, dat is pijlsnel gegaan. Dat kán dus, ook al spreek je geen Nederlands en meestal ook nauwelijks Engels.’ Het gaat vaak om kleine (uitzend)banen, in fabrieken of als schoonmaker. ‘Naarmate mensen langer blijven, zal de behoefte toenemen aan grotere banen, op het eigen vakgebied. We moeten kijken wat daarvoor nodig is en er rekening mee houden dat driekwart van de volwassen Oekraïners in Nederland vrouw is, vaak zonder partner. Wat hebben zij nodig om volwaardig te kunnen participeren?’
Ik pleit ervoor om de opvang van álle asielzoekers zo in te richten
Wrange verschillen
Teamleider Van der Kaap, die voorheen met reguliere asielzoekers in azc’s en noodopvanglocaties werkte, vindt het wrang dat asielzoekers uit andere landen de eerste zes maanden niet, en daarna maar heel beperkt, mogen werken. ‘Werk betekent structuur en wat is er belangrijker dan dat? Anders slaat al snel de verveling toe en is het moeilijk positief te blijven.’
Niet-Oekraïners hebben het ook op andere punten moeilijker, gaat Van der Kaap verder. ‘Zij hebben vaak een lange en gevaarlijke reis achter de rug, en komen dan uitgeput en berooid terecht in een grote opvang vol herrie. Oekraïners komen vaak met een auto vol spullen en krijgen hier in Meppel een eigen kamer met douche en toilet, en de mogelijkheid om zelf te koken.’
Al treffen niet alle Oekraïners het zo goed qua woonruimte, het verschil met reguliere asielzoekers is evident. Dit komt, vertelt Ellen Poortenga, doordat niet het COA, maar de gemeenten de opvang regelen. ‘Zij zijn pragmatischer te werk gegaan: niet minimaal driehonderd bedden, dertig is ook goed, en waar nodig een ambtenaar om de locatie te runnen. Ik heb ervoor gepleit om de opvang van álle asielzoekers zo pragmatisch in te richten als voor Oekraïense vluchtelingen. Inmiddels lijken sommige gemeenten hiervoor open te staan.’
Toch zijn Oekraïense vluchtelingen niet op alle fronten beter af. Marjan de Gruijter (KIS): ‘Andere vluchtelingen hebben na het krijgen van hun verblijfsvergunning langer verblijfszekerheid en recht op een woning, zo nodig een uitkering en taalles. Dat vooruitzicht is er voor Oekraïners op dit moment niet. En naarmate het conflict langer duurt, zullen veel Oekraïners in Nederland willen blijven.’
Dat Oekraïners werken is goed voor de samenleving
Geleerde lessen
Dat betekent ook dat de behoefte aan een eigen woning steeds nijpender wordt, ziet Poortenga. ‘Sommige Oekraïners wonen al een jaar bij mensen in huis en het einde is nog niet in zicht. Ook de wens om Nederlands te leren wordt steeds groter.’ De Gruijter: ‘Als we ruimhartig zijn met taallessen kunnen mensen ook beter betaalde banen vinden en zelf de woningmarkt op gaan. Werkgevers zouden een steentje kunnen bijdragen, zij profiteren er ook van dat Oekraïners de krapte op de arbeidsmarkt helpen oplossen.’
Ook VluchtelingenWerk biedt inmiddels online taallessen aan. Langzamerhand verschuift de aandacht van spreekuren naar andere vormen van ondersteuning. Naast taallessen bieden we ook kinderactiviteiten, ouderschapsondersteuning en maatschappelijke begeleiding.
Poortenga hoopt dat er lessen worden getrokken uit de opvang van Oekraïners. ‘Dat Oekraïners werken is goed voor de samenleving en voor hun eigen weerbaarheid, óók als ze teruggaan. Andere vluchtelingen worden in Nederland gehospitaliseerd en beginnen geknakt aan hun integratie of keren verzwakt terug. Als we dat veranderen kan er uit iets naars ook iets heel moois voortkomen. We weten nu: waar een wil is, is een weg.’
Help mee en doe nu een gift
Met jouw bijdrage kunnen wij de Nederlandse en Europese politiek blijven aansporen tot een humaner vluchtelingenbeleid. Jouw steun is onmisbaar voor vluchtelingen die gedwongen zijn alles achter zich te laten op zoek naar veiligheid. Hartelijk bedankt.