Uitgeprocedeerde asielzoekers horen niet op straat
Tussen wal en schip
Als iemand asiel aanvraagt en dit wordt afgewezen, moet diegene terug naar het land van herkomst. Asielzoekers krijgen 12 weken de tijd om hun terugkeer voor te bereiden en kunnen dit doen vanuit een zogenoemde 'vrijheidsbeperkende locatie' (VBL) onder voorwaarde dat je meewerkt aan je terugkeer. Een deel van de uitgeprocedeerden durft niet terug, omdat het (volgens hen) nog niet veilig genoeg is. Anderen willen misschien wel terug, maar treffen een ambassade van hun thuisland dat niet meewerkt. Deze mensen vallen nu tussen wal en schip: zij kunnen niet terug, maar mogen ook niet blijven en belanden vervolgens vaak op straat. Jasper Kuipers: “De overheid hoopt dat mensen uiteindelijk toch vanzelf weggaan door het ze zo moeilijk mogelijk te maken. Maar je mag mensenrechten nooit inzetten als middel om ze te dwingen terug te keren.” Ook het College voor de Rechten van de Mens, Kerk in Actie en Amnesty International hebben zich eerder kritisch uitgesproken over deze praktijk.
Naast onderdak, ook begeleiding nodig
Uitgeprocedeerde asielzoekers zijn vaak getraumatiseerd. Op straat kunnen psychische problemen sneller escaleren, terwijl toegang tot medische en geestelijke zorg moeilijk realiseerbaar is. Gemeenten vinden deze mensen op hun stoep, maar mogen hen van het rijk geen opvang bieden. VluchtelingenWerk vindt dat gemeenten onderdak moeten kunnen bieden aan uitgeprocedeerde asielzoekers die zich om allerlei redenen nog in Nederland bevinden. Dat zou ook volgen uit de uitspraak die er nu ligt. Maar naast onderdak, is het ook van belang dat ze toegang tot rechtshulp hebben en dat er gesprekken zijn over hun toekomst. “De staatssecretaris heeft diverse keren te kennen gegeven dat hij er niet aan wil. Maar het zou niet echt fraai zijn als hij dit besluit gewoon naast zich neer zou leggen. Helemaal met de winter voor de deur, is het noodzakelijk om dit snel te regelen”, zegt Jasper Kuipers.
Jasper Kuipers en Ahmed
“De doffe blik in de ogen van Ahmed maakte diepe indruk. Tegenover me zat iemand die volledig uitgedoofd was, die puur in de overlevingsmodus zat en waar elke dag draaide om het vinden van een slaapplek en een bord eten. Ahmed komt uit Somalië en zijn asielaanvraag was afgewezen. Somalië is immers veilig genoeg om naar terug te keren, vindt de staatssecretaris. Ahmed denkt daar anders over. VluchtelingenWerk ook. Omdat gedwongen terugkeer naar Somalië al een tijd niet mogelijk is, kwam hij op straat te staan. Dat heeft 5 jaar geduurd. Dit voorjaar kreeg hij alsnog een verblijfsvergunning.
Nu is hij een compleet ander mens. Hij doet er alles aan om de periode die hij op straat geleefd heeft achter zich te laten en zich te richten op zijn toekomst hier. De uitspraak van het ECSR komt voor hem 5 jaar te laat. Maar er zijn nog vele andere 'Ahmeds' die in een vergelijkbare situatie zitten. Werken aan je toekomst, of die nu in het land van herkomst ligt of in Nederland, kun je niet vanaf de straat. Daarom is bed, bad, brood zo belangrijk. Van daar uit moet je vervolgens met mensen het gesprek aangaan over de mogelijkheden die er nog zijn. Pas dan is er beweging mogelijk.“
- Lees hier de uitspraak van het Europees Comité voor Sociale Rechten